De uitdaging: het beklimmen van de Manaslu (8163 m, Nepal) door Katja Staartjes en
Henk Wesselius in de herkansing, slechts ondersteund door kok Lobsang.
Door: Katja
Nou, we zijn door vele emoties heengegaan de afgelopen dagen.
De meest vreemde gewaarwording is nog wel dat wij niet op de echte top van Manaslu (8163 m) hebben gestaan, maar vervolgens vanaf het moment dat we terugkeerden in kamp 4 gefeliciteerd werden met de ‘top’. We begrepen er helemaal niets van. Zo ging dat door in de afdaling naar het basiskamp gisteren. Iedereen viert feest, want de ‘top’ is gehaald. Behalve wij. Zijn wij de enige puriteinen? Houden wij teveel vast aan de waarheid? Of blijkt een groot deel van de wereld te bestaan uit overdrijvers? Lees hier het verslag van onze beklimming.
Ma 29 sept – naar kamp 2 (6300 m)
In de tocht naar kamp 2 – in licht sneeuwende omstandigheden - heeft Henk zijn gletsjerbril niet op, een kapitale (beginners)fout. Eenmaal in de tent wordt het effect duidelijk: eerst licht tintelende ogen en daarna wordt het een zandstorm. Henk kan de rest van de dag en de volgende dag – bij toeval een acclimatisatiedag - slechts blijven liggen met een trui voor zijn ogen. Mij rest slechts het druppelen van een pijnstiller en het doen van alle verdere klussen. Een forse tegenvaller, aangezien ook ik op deze hoogte nog niet goed geacclimatiseerd ben. Maar goed, er is weinig keus.
Een nog veel grotere tegenvaller blijkt er voor twee andere teams – Jagged Globe en Himex van Russell -, van hun tenten en de inhoud blijkt nagenoeg niets meer terug te vinden. Deze zijn bedolven onder meer dan vier meter sneeuw en hoe er ook gegraven wordt, slechts een fractie wordt teruggevonden. Het blijkt niet het einde van hun expedities, maar de logistiek moet flink worden bijgesteld. Dit is de reden dat beide ploegen hun toppoging verzetten van donderdag 2 naar vrijdag 3 okt. Gelijktijdig met onze planning. Ietwat opgelucht halen we adem; Jan van der Meer klimt immers in het team van Himex en wij zouden graag de eer hebben van eerste Nederlander op de top van Manaslu…
Wo 1 okt – naar kamp 3 (6700 m)
Een probleemloze dag: met opnieuw loodzware rugzakken verplaatsen we ons kampje een paar honderd meter hoger de berg op. Voor Henk is dit alleen mogelijk met een bijna volledig afgeplakte bril.
Do 2 okt – naar kamp 4 (7450 m)
De nacht is vreselijk: door de sterke wind zit alles onder de sneeuw, circa 50 cm in de voortent en verder alles in de tent onder een dun laagje. Moeizaam dwingen we onszelf tot ‘opstaan’. De zware tocht naar de plek waar we kamp 4 hopen op te zetten, gaat beginnen.
Van drukte op de berg (doordat Cho Oyu ‘dicht’ is) hebben wij tot nu toe weinig gemerkt – tot vandaag. Er staat een groot aantal klimmers klaar om te vertrekken richting de plek waar we ons hoogste kamp gaan maken. Ik gruwel alleen al bij de gedachte: er moet nog 400 meter touw gefixeerd worden en de route is steil en vol ijs. Dat gaat dus opstoppingen opleveren. Hoe komt iedereen in hemelsnaam veilig en op tijd boven? Al snel gaat het mis. En niet eens vanwege de drukte, maar vanwege de sneeuwomstandigheden. De voorsten vertrouwen de sneeuw niet: teveel lawinegevaar. Gedurende twee uur wordt er gewacht en gediscussieerd wat te doen.
Het team van Kobler is de eerste die de aftocht blaast: te gevaarlijk. Einde expeditie. Dan draaien Jagged Globe en nog wat kleine teams om; zij stellen de tocht een dag uit. Henk en ik twijfelen: met elke minuut worden de kansen kleiner om nog voor het donker in kamp 4 te arriveren. Het is inmiddels 11:15 uur en we staan min of meer nog steeds op de hoogte van kamp 3 te verkleumen. Dan hakt Himex de knoop door: om 12 uur gaan hun ‘members’ – met zuurstof – naar boven. De grote baas Russell – continu in contact met het hele team over de radio - heeft aangegeven dat dit de laatste optie is. Anders is het over en uit.
Henk en ik overleggen een paar minuten alle voors en tegens van mee omhoog gaan of de boel een dag vertragen. Moeilijke beslissing. Maar uiteindelijk geeft het weerbericht de doorslag: vrijdag zou iets beter weer geven dan zaterdag voor de topdag. En de link met Himex is voor ons ook belangrijk: we hebben hetzelfde trekkingbureau in Kathmandu en we kennen de sherpa’s (Nuru en Lakpa ondersteunden ons afgelopen voorjaar) en ook de andere Nederlander Jan van der Meer maakt deel uit van deze groep. Het weegt op tegen het nadeel: dat het spoor nog getrokken moet worden en touwen gefixeerd. Het bedje ligt dus niet gespreid…
Om 11.30 uur vertrekken Henk en ik. De sneeuw is heupdiep en de sherpa’s van Himex voorop doen waanzinnig spoorwerk. Naast het team van Himex en wijzelf gaan slechts vier andere klimmers omhoog. Pal voor zonsondergang komen we aan op het kleine colletje waar we kamp 4 maken. Nog een paar uur te gaan om voldoende sneeuw te smelten en te rusten voor vertrek naar de top.
Vr 3 okt: toppoging
Afgesproken was om 5 uur te vertrekken, maar als we buiten staan, blijkt niemand gereed. “We vertrekken pas over drie kwartier” roept Adrian, de gids van Himex. We besluiten dus nog maar even terug de tent in te gaan, bij -26 graden is het te koud buiten. Bovendien heeft het geen zin om met z’n tweeen - en zo ongeveer de enigen zonder zuurstof- het spoorwerk in het donker te verrichten. Als we tegen zessen eenmaal vertrekken, is het bijna licht. Het waait nog behoorlijk, maar verder is het weer uitstekend. De sneeuw is enkel- en kniediep. Henk en ik hebben het zwaar zo tussen de klimmers die allemaal zuurstof gebruiken. Ook de vier sherpa’s van Himex gebruiken de dope, een dermate groot voordeel dat het daarmee onmogelijk wordt om deel te nemen aan het spoorwerk door de diepe sneeuw. Een gekke gewaarwording, normaal leveren we altijd ons deel in dit zware werk. Toch houden we ons kranig, pas in het laatste deel van de klim worden we door vier van de deelnemers van Himex ingehaald. De Nederlander Jan van der Meer en een Franse klimmer van Himex blijken ver achter ons, op 7900 meter om te zijn gedraaid, terug naar het kamp.
Ik val het laatste stuk van de klim bijna telkens in slaap als ik sta uit te rusten, voorover gebogen over mijn pickel. Het gevolg van de iets te magere acclimatisatie? In onze vorige rondes verbleven we immers niet hoger dan de 5750 m van kamp 1. Enfin, ik weet het niet, ik ben in ieder geval kapot.
Naar mijn idee moeten we nog een heel eind, als ik de klimmers van Himex elkaar zie omhelzen op een klein rotstopje. Ik begrijp er dan ook niets van. Dat is niet de top die ik mij van de foto’s uit de literatuur herinner. Tien minuten later daar ook aangekomen – 12.30 uur- zien Henk en ik nog een sneeuwbastion voor ons. Maar Adrian – de overigens zeer capabele gids van Himex- zegt: “Nee hoor, dit is de top. Dat laatste stukje graat is te lastig, we hebben niet genoeg touw en bovendien wordt het te laat voor ons – het zuurstof raakt op-“
Ik twijfel en baal. We hadden ons 70 m lange 6 mm-touw – bedoeld voor de laatste lastige topgraat- eerder afgegeven aan de sherpa’s. Zij waren immers sneller dan wij. Echter, ons touw is gefixeerd pal onder dit voortopje. “We kunnen het zo voor je losmaken hoor”, zegt Adrian, “dan heb je het weer terug”. Ja lekker, dat gaat zeker een half uur duren… En ook 2 van onze 3 sneeuwankers zijn inmiddels door hen ‘opgebruikt’. Dus eenvoudig is het allemaal niet. We hebben simpelweg onvoldoende klimmateriaal om de graat veilig over te komen. Ik ben verder nog steeds compleet in verwarring. Dit is de top toch helemaal niet? De hoogte maakt dat ik de afstanden nauwelijks kan inschatten, tot de werkelijke top. Dus hoe ver is het nog? Het lijkt eindeloos, maar ik weet dat het hooguit 50 meter verder is en het hoogteverschil circa 20 meter moet zijn.
Het groepje van acht maakt topfoto’s. “No photos?”, vraagt een van de sherpa’s. Nou goed dan, ook een paar foto’s van ons, hoewel we nog steeds geen topgevoel hebben. Verder maken we nauwelijks foto’s van de omgeving om ons heen.
Adrian vraagt wat we gaan doen, want het Himex-groepje gaat naar beneden. Hij raadt ons absoluut af door te gaan. We kijken nog eens goed naar de topgraat: deze zit vol corniches (overhangen) en de sneeuw ziet er niet bepaald lekker uit: van die verijsde plakkaten. Zou het net zo lawinegevaarlijk zijn als een helling eerder op de dag? Moeilijk, maar we besluiten uiteindelijk dat de graat te gevaarlijk is om op deze hoogte te trotseren- zeker alleen en zonder goed materiaal. Dit moet het zijn. Helaas, dan maar geen echte top.
Helemaal gesloopt komen we tegen 16 uur terug in kamp 4, waar we gefeliciteerd worden met ‘onze top’ door de zojuist gearriveerde klimmers. De verwarring bij ons wordt alleen maar groter. Hoezo top?
Za 4 okt: afdaling BC
Vraag niet hoe het lukt, maar alles nemen we in één keer mee naar beneden. De restjes en afval die liggen in de kampen 3 en 2 passen nog net in de rugzak. De tent en spullen van kamp 1 moeten we later aan de rugzak hangen. Kok Lobsang komt ons even boven het basiskamp opvangen en wat ontlasten, een heerlijke verwelkoming. Hij feliciteert ons met onze prestatie. We ontkennen het succes nog, maar langzaam begint het besef wél door te dringen dat onze beklimming géén mislukking is. Dat wij met z’n tweetjes - zonder klimsherpa’s, zonder zuurstof en min of meer zonder vaste kampen- toch een fantastische prestatie hebben neergezet. En dat samen met Himex als eerste ‘toppers’ van het najaar. En dat we daar trots op mogen zijn. En dat besef dringt verder door, nu we – terug in het basiskamp - uit de comateuze toestand geraken die normaal is pal na het beklimmen van een achtduizender.
Per saldo de stand van zaken
Zonder dat we ervan weten, blijken we een Nepalees certificaat te krijgen van de top van de Manaslu. Als eerste Nederlanders. Geregeld door onze trekkingcompany, die ons hetzelfde behandelt als de ‘toppers van Himex’ van de afgelopen dagen. Eensgelijks de klimmers van andere teams. We staan paf.
Tja, op basis van het feit dat we kennelijk toch een topprestatie hebben neergezet – de voortop bereikt van Manaslu als eerste Nederlanders – hebben we besloten dit toch te melden op www.manaslu2008.nl . Daar zullen de updates die we afgelopen weken in luwte verstuurden, met terugwerkende kracht worden geplaatst. Ook zal het resultaat gecommuniceerd worden met de NKBV. Een persbericht is het ons echter niet waard, daarvoor had de werkelijke top bereikt moeten worden.
En dat de leider van Jagged Globe die op 4 okt (met zuurstof) tot hetzelfde punt op Manaslu kwam als wij, wél als eerste Britse vrouw op de Manaslu de boeken in gaat… Tja, dat moet ik maar accepteren. Voor mij is de waarheid het hoogste goed. De werkelijke top is door ons niet bereikt, dus Henk en ik gaan die prestatie ook niet claimen.
Wat is de conclusie? Dat er ontstellend veel mensen zijn, die hun eigen doen en laten opblazen. Of ben ik te hard voor mijzelf en roomser dan de paus? En moet ik gewoon wat minder serieus zijn? Misschien zit daar wel een kern van waarheid in, maar ik houd het toch op de (teleurstellende) eerste conclusie. En ik denk dat de berg Manaslu – de berg van de ziel- het met mij eens zal zijn. Prachtig is zij, deze berg en welwillend om klimmers op haar werkelijke kruin te ontvangen, maar (ik ben er echt van overtuigd) het gebeurt slechts zelden.
N.B. Voor wie ons gevolgd heeft afgelopen voorjaar: toen haalden vijf klimmers de top de dag nadat ons team gefaald had (13 mei). Deze klimmers blijken ook niet op de werkelijke top gestaan te hebben.
Naschrift (20 oktober, na terugkomst Nederland)
Bovenstaand stuk schreef ik (Katja) op 5 oktober jl, de dag na terugkomst in het basiskamp. Ik sta nog steeds achter de inhoud, al realiseer ik me, dat de insteek misschien wat negatief en naief is. Want wist ik eigenlijk niet al lang dat mensen de neiging hebben hun prestaties op te blazen? Gebeurt dat niet dagelijks om ons heen?
Uiteindelijk lijkt het erop dat de werkelijke top van Manaslu in 2008 helemaal niet bereikt is: wel kwamen een paar klimmers op 4 en 5 oktober nog dichterbij: zij bereikten een punt slechts enkele meters onder de echte top. Wat zou er zijn gebeurd als wij waren doorgeklommen? Wie zal het zeggen. Ik heb er in ieder geval van wakker gelegen. Misschien hadden we meer risico moeten nemen dit keer. Maar aan de andere kant, wij vonden het op dat moment, op 8130 m, niet verantwoord om door te klimmen zonder materiaal en als eersten van het seizoen.
Inmiddels heeft alles kunnen bezinken en denk ik dat we de juiste beslissing hebben genomen door vroegtijdig om te draaien. Soms is 100% niet haalbaar, en moet je je tevreden stellen met 99%. Is dat in het gewone leven soms ook niet het geval? Ik kan me daar nu ook bij neerleggen en trots zijn op wat we wél bereikt hebben. En laten we wel wezen, we zijn opnieuw gezond en wel teruggekomen. Per saldo is dat belangrijker dan de top. Verder hebben we intens genoten van de ‘weg’, de expeditie zelf.
Katja Staartjes en Henk Weselius
Door: Katja
Schitterend weer gisteren en vandaag! Eindelijk klopt de weersvoorspelling. We zijn hier met vijf teams die allen de voorspelling van Meteotest uit Bern ontvangen. Nadat iedereen zijn ongenoegen had geuit over de betrouwbaarheid van de voorspelling, is gisteren de beste meteoroloog opgetrommeld, aangevuld door Kari Kobler himself (een van de eigenaren van een hier aanwezige expeditie-organisatie). Voor een aantal teams was het namelijk erop of eronder: indien slecht weer komende week dan afhaken, indien voldoende perspectief dan één toppoging wagen. Om 14 uur was het uur U, dat we de uitkomst door zouden krijgen.
De conclusie: de moeite waard om te blijven. Vandaag nog super, maandag en dinsdag matig weer met wat sneeuw, woensdag t/m vrijdag behoorlijk weer. Zaterdag een keerpunt en vanaf zondag arriveert er een slechtweer-front uit het westen. Kortom: iedereen gaat omhoog.
Wij vertrekken na de lunch. Doel is om zo hoog mogelijk te komen. In ieder geval een paar nachten boven de 6000 meter doorbrengen, maar als het mee zit willen we in kleine stapjes doorklimmen. Het gaat in ieder geval loeizwaar worden, want we gaan als pakezels omhoog. Tent, matje, slaapzak, eten, gas, sneeuwschep, touw, klimmateriaal, donskleding etc.: het gaat dus allemaal in één keer mee omhoog. De planning is als volgt:
- zo 28 sept: -> K1
- ma 29 sept: -> K2 6300 m
- di 30 sept: K2 6300 m
- wo 1 okt: verplaatsen kamp naar K3 6700 m
- do 2 okt: zo mogelijk verplaatsen kamp naar K4 7450 m
- vr 3 okt: zo mogelijk toppoging
- za 4 okt laat of zo 5 okt vroeg terug in BC
We weten dat het acclimatiseren tot nu toe krap geweest is, maar als we een toppoging nu bij voorbaat uitsluiten, is de kans dat het daarna nog lukt ook klein. Indien er op 5 okt werkelijk een slecht weer window begint, zijn er nauwelijks nog beschikbare dagen over.
Overigens hebben wij een goede basis op het moment, met zes nachten kamp 1 achter de rug en de voorafgaande trektochten. Er zijn hier klimmers die nu hun toppoging gaan inzetten met 2 nachten kamp 1 achter de rug, zoals de leden van het team van Himex, van Russell Brice, waarvan ook Jan van der Meer deel uitmaakt. Maar goed, zegt de leiding daar, we ‘pompen er gewoon flink wat zuurstof in’. Er gaan 30 (!!!) flessen zuurstof mee voor 7 klimmers…. Himex beoogt zijn toppoging overigens voor donderdag 2 okt, zij slaan de de acclimatisatiedag in K2 over.
Maar goed, het is allemaal mooi dromen. Laten we nu eerst maar eens zien dat het weer zich echt redelijk houdt. We zijn klaar om te vertrekken en voelen ons sterk. Het zou bijna te mooi om waar te zijn als het komende week gaat lukken om boven te komen. Maar zover is het nog lang niet.
Door: Katja
Wel, op de keper beschouwd zijn we sinds maandag (de vorige update) geen steek verder gekomen. Helaas, helaas. We hebben twee dagen doorgebracht in kamp 1, maar zijn daar (wederom en tegen de voorspelling) volledig ondergesneeuwd.
Woensdag 23 sept: omhoog
De weersvoorspelling en het lawinegevaar in ogenschouw nemend vertrokken we uiteindelijk niet dinsdagmiddag maar pas op woensdagochtend weer omhoog. Niemand voor ons en niemand achter ons: we waren die ochtend zo ongeveer de enigen op de gletsjer naar kamp 1. We vertrokken bewust vroeg, om zoveel mogelijk te profiteren van het redelijke weer die ochtend. En inderdaad, even nadat we om 12 uur arriveerden viel de eerste neerslag: natte sneeuw. ’s Middags arriveerden de sherpa’s van twee andere ploegen met wie we hoopten de route naar kamp 2 de volgende dag te heropenen. Echter geen schijn van kans na een helse nacht waarin circa 80 cm sneeuw viel. Van slapen kwam niet veel gezien de forse wind, massa’s sneeuw tegen het tentdoek en de zorgen om verse lucht in de tent.
Donderdag 24 september: kamp 1
Tot 17 uur in de middag sneeuwde het licht maar gestaag door. Er was geen sprake van dat ook maar iemand vandaag verder omhoog zou klimmen. Gezien de goede weersvoorspelling besloten we de dag in het kamp te blijven, met de hoop op ‘morgen’. Toen het einde van de middag opklaarde, steeg ook de stemming. Even nog naar buiten voor een paar foto’s van de zonsondergang. Helaas was deze opklaring slechts een kort leven beschoren.
Vrijdag 25 september: terug BC
Gisteren hadden we de tent helemaal vrij gegraven evenals een behoorlijke ruimte om de tent heen. Maar aangezien we toch min of meer in een gigantische kuil stonden, was vanmorgen zo ongeveer alles opnieuw in het wit. De sneeuw zat zeker 1 meter 20 hoog tegen de achterkant van de tent. Kortom: de tent moest uit deze kuil en opnieuw verzet worden, een hele operatie. Uiteindelijk staat de tent nu drie meter hoger, meer richting de graat, gevoeliger voor de wind, maar minder gevoelig voor insneeuwen. Kamp 1 geeft inmiddels een lugubere aanblik door de ingesneeuwde tenten, tenten die uitgegraven zijn (lege holen van meters diep) en elders opnieuw verankerd. Een soort mijnenveld.
Overigens zijn de eerste tenten al afgebroken; drie teams hebben de aftocht geblazen. Twee grote teams overwegen te vertrekken door het slechte weer en oprakende tijd. Inderdaad, Manaslu stelt ons sterk op de proef.
Wij hebben gelukkig nog wat tijd. Indien we teruglopen, zou onze laatst mogelijke toppoging op 8 oktober zijn, indien we met een helicopter terug zouden keren kan eea. worden uitgesteld tot 12/13 oktober. Het is zeker niet hopeloos, maar ruimschoots is het ook niet als je bedenkt dat we kamp 2 nog niet eens hebben opgezet. Kortom: de klimstrategie moet mogelijk wat worden bijgesteld. Daarover meer in het volgende bericht.
In Nederland staat het weekeinde weer voor de deur: geniet van de vrije tijd!
Dat doen wij ook in de ‘luxe’ van ons basiskamp: de beschikking hebben over een boek en een muziekje, de ruimte hebben met slapen, droge kleren bij de hand, een loopje kunnen maken, verwend worden met goed eten door Lobsang. Kortom: het leven is goed!
Door: Katja
Niets maar dan ook helemaal niets viel er te doen hier. Dat wil zeggen aan vooruitgang op de berg. Pas op zondag lukte het om weer omhoog te gaan naar kamp 1, ons een weg banend door massa’s sneeuw. Doel was niet eens zozeer kamp 2 op te zetten (onmogelijk en veel te lawinegevaarlijk), maar focus was ons tentje ‘redden’ in K1. Eenmaal boven gekomen stonden we met stomme verbazing te kijken naar het resultaat van een paar dagen sneeuw: er was bijna niets meer te zien van de tenten in kamp 1, ruim anderhalve meter verse sneeuw. Een enkel puntje kwam nog uit de sneeuw, maar de meeste tenten waren geheel bedolven, evenals onze eigen tent.
Met de ervaringen van de afgelopen jaren leren we elke keer wel iets bij waar het gaat om efficiency/effectiviteit van materiaal, logistiek en het klimmen zelf. De eerste onvolkomenheid waar we onszelf deze expeditie op betrapten: we hebben slechts 1 lichte sneeuwschep mee en die lag in onze tent. De les: voortaan dus ook als we maar met z’n tweeen zijn, altijd een reserveschep achterhouden in het basiskamp. Maar goed, dat was nu dus niet het geval. Ons enige redmiddel lag dus IN de tent. Fijn als deze dan helemaal ondergesneeuwd is! Dus de eerste twee kubs sneeuw haalden we weg met onze handen. Onze volgende zorg was: zouden de tentstokken het gehouden hebben? Helaas, 1 stok bleek het begeven te hebben, maar met een reservestok waren we dit probleem snel de baas. Na twee uur scheppen was de tent eindelijk vrij. Spullen uit de tent (het sneeuwde inmiddels alweer) en tent uit het gat halen. Gat weer opvullen met de kubs zojuist weggeschepte sneeuw en de tent op deze verhoging opnieuw verankeren. Na drie uur keihard werken was de klus geklaard en pakten we onze rugzak en daalden weer af naar het basiskamp.
En daar zitten we dan, opnieuw op 4800 meter, maar nog steeds zonder kamp 2 te hebben opgezet laat staan daar te hebben geslapen. De weersvoorspelling is wat verwarrend: tot en met gisteren luidde die als volgt: dinsdag en woensdag zou redelijk moeten worden, maar daarna t/m zondag beestenweer met wederom bakken sneeuw. We hebben zojuist de nieuwe voorspelling binnengekregen en die is wat positiever over het einde van de week. Wat nu: alleen een ronde inplannen naar kamp 1 of wachten tot we echt naar kamp 2 kunnen gaan?
Lastig is verder dat de gevallen sneeuw zeer vochtig en dus zwaar is. Door het aanhoudend slechte weer heeft de berg zich nog maar met mate van deze loodzware sneeuwmassa’s kunnen ontdoen. Het lawinesignaal staat dus zwaar in het rood. Kortom: hoe lang moeten we wachten om goed en wel door de steile helling naar kamp 2 te kunnen gaan? Nog wel een paar dagen schat ik in.
De situatie is zeer vervelend – frustrerend is misschien een beter woord- maar wij laten ons niet van ons stuk brengen. Dit hoort erbij en dit is precies de reden waarom je voor ‘armslag’ moet zorgen qua tijd voor deze expedities. En exact dat is wat een commerciële expeditie ontbeert, en dus zie je mede daarom in deze teams de stemming omslaan.
Wij wachten hier maar gewoon af en bepalen van dag tot dag wat er mogelijk is. Wellicht is dit het staartje van de moesson 2008?.
Door: Katja
Er valt niet veel anders over te zeggen: deprimerend weer. Geen denken aan vertrekken. Ook de weersvoorspelling voor komende dagen, daar worden we niet vrolijk van. Vanaf dinsdag zou de sneeuw met bakken uit de lucht komen vallen.
Dus alle tijd vandaag. We kregen vanmorgen bezoek van landgenoot Jan van der Meer, met wie we de hele ochtend geanimeerd hebben doorgebracht. Hij was blij weer eens Nederlands te kunnen spreken en Hollandse drop krijg je natuurlijk nergens anders aangeboden!
Vanmiddag werd duidelijk dat de paar mensen die nog in kamp 1 zaten, vandaag niet hebben kunnen afdalen wegens massa’s sneeuw. Dat geeft dus niet zo’n optimistisch beeld voor onze eigen kansen morgen omhoog te gaan. Wel zou het weer op zaterdag redelijk moeten zijn. Als het enigszins verantwoord is (en we niet de enigen zijn) gaan we morgen omhoog. We zien wel hoe ver we komen en wat het weer ons brengt. Dat is op dit moment – zoals zo vaak op deze hoge bergen- de enige factor die telt.
Door: Katja
Wel, de tweede klimronde was geen lang leven beschoren. Twee ongestoorde klimrondes is misschien ook wat veel gevraagd op Manaslu… We bereikten afgelopen woensdag goed en wel kamp 1, maar gedurende de nacht begon het te sneeuwen en dat hield niet meer op. ’s Morgens lag er zeker een laag van 30 cm en daar was overduidelijk nog geen einde aan gekomen.
Tja, wat te doen? Het was uitgesloten om met dit weer naar 6300 m door te klimmen om kamp 2 op te zetten. Veel te lawinegevaarlijk en bovendien was er niets meer van een spoor te zien. Bovendien was er slechts een handjevol klimmers in K1, die allemaal aanstalten maakten om naar het basiskamp af te dalen. Onze weervoorspelling had deze hoeveelheid sneeuw absoluut niet voorspeld. Kennelijk is het voorzien hiervan zeer lastig, want ook afgelopen voorjaar was dit nog weleens een hiaat van het instituut in Bern, met wie overigens alle grote teams hier samenwerken. Het liefst hadden we het weerbericht gehad van een goeroe uit Innsbruck, maar die stelt zijn diensten alleen beschikbaar aan goede bekenden. Gelukkig is er hier één team dat deze weersvoorspellingen óók ontvangt. De voorspelling luidde: do en vr veel sneeuw, zelfs tot 70 cm.
Daarmee was de conclusie snel getrokken: twee dagen in de slaapzak liggen in kamp 1 bij slecht weer leidt tot niets. Dan maar beter afdalen naar het basiskamp en inspelen op de eerste de beste weersverbetering. Bovendien is in BC het overleg met andere teams ook wat makkelijker, dan moeizaam communiceren over de radio..
Door: Katja
Bijgaand o.a. een foto van ons basiskamp, dat bestaat uit 5 tenten: de kooktent en slaaptent van kok Lobsang, de eettent en slaaptent van ons tweetjes en het wc-tentje. Overzichtelijk geheel nietwaar?
We staan hier op het drukke ‘dorpsplein’ met rondom ons een drietal kleine en een tweetal grote teams. Een daarvan is de super (bijna over)georganiseerde expeditie van Himalaya Experience. De expeditieleider (Russell Brice) is tevens eigenaar van het trekkingbureau waar wij mee werken (Mountain Experience, olv Chhuldim sherpa). Voor onze kok Lobsang is deze connectie bijzonder fijn, want als wij weg zijn zit hij niet in zijn eentje te koekeloeren, maar verblijft in het sherpateam van Russell tegenover ons. Ovrigens maken ook ‘onze’ twee sherpa’s van het voorjaar, Lakpa en Nuru, deel uit van dit team. Het is mooi om deze twee mannen hier weer te treffen.
We zijn er trouwens helemaal niet blij mee dat het dit najaar zo druk is op Manaslu. De romantiek en onderlinge sterke band verdwijnt als er zoveel klimmers zijn. Aan de andere kant biedt het ook extra topkansen met zoveel goede sherpa’s die met de route bezig zijn. Want eerlijk is eerlijk: als je hier helemaal alleen op de berg zou zijn, heb je geen schijn van kans. Maar goed, het is zoals het is…
Wat betreft de statistieken: tot nu toe bereikten 238 klimmers de top van Manaslu, waaronder 13 vrouwen. Van deze 238 klimmers kwamen er 5 om in de afdaling, 35 andere klimmers vonden de dood gedurende hun klim naar boven. Totaal hebben in de geschiedenis 1286 klimmers op Manaslu geklommen. Iedereen gaat ervan uit dat dit jaar het seizoensrecord aan geslaagde topbeklimmingen wordt gebroken.
We zijn inmiddels dusdanig geacclimatiseerd dat er hier weer energie over is voor andere zaken dan alleen het logistieke gedeelte. Zoals wassen, e-mailen en socialisen met andere teams. We kennen een aantal klimmers al van eerdere expedities, dus dat is een leuke bijkomstigheid! Er is hier trouwens nog een andere Nederlander, Jan van der Meer, die deel uitmaakt van het bovengenoemde team van Russell Brice. Waar het gaat om de eventuele eerste Nederlander te worden op de Manaslu-top is er dus concurrentie. Overigens zal het gehele team van Russell vanaf 6700 m extra zuurstof gebruiken –feitelijk doping- maar tegenwoordig veelal gewoon bij de commerciële expedities olv. gidsen. Tja, zo is het.
Een beetje competitie is natuurlijk niet verkeerd, maar we zullen ons in ieder geval niet gek laten maken. We houden onze eigen planning aan!
De rugzakken staan inmiddels alweer minitieus volgepakt, want de planning is:
- 17 sept K1 (5750 m)
- 18 sept -> K2 (6400 m)
- 19 sept: K2 (6400 m)
- 20 sept: verplaatsen K2 naar 6700 m
- 21 sept -> BC
Daarna zouden we gereed moeten zijn voor de toppoging (waarbij tegelijkertijd kamp 3 op 7450 m wordt opgezet).
Maar goed, zoals we inmiddels uit eerdere ervaring weten zit het venijn altijd in de staart. Het weer kan nog zoveel roet in het eten gooien. Op het moment is het al dagen zeer matig weer met nauwelijks zon en behoorlijk wat regen/sneeuw. Vannacht viel er voor het eerst 30 cm in het basiskamp. Het weerbericht (dat we weer ontvangen via Meteotest uit Bern) geeft voor einde van de week aan dat de wind flink gaat toenemen. Enfin, we zien wel. Gedurende de komende klimronde kunnen we ten slotte altijd eerder naar beneden komen.
Door: Katja
Terug op de basis na een eerste klimronde. Er mogen dan op het moment veel klimmers op Manaslu zijn (het grootste deel is hier gekomen vanwege de onmogelijke/moeizame permitverstrekking voor de achtduizender Cho Oyu in Tibet), wij hebben daar afgelopen dagen helemaal niets van gemerkt! Er was nauwelijks iemand in onze buurt terwijl omhoog gingen of afdaalden.
11 sept -> K1 (5750 m)
De 11e gingen we conform planning omhoog, al was het wat later dan gedacht aangezien het regende in het basiskamp. ’s Nachts sneeuwt het hier soms, maar overdag is de temperatuur zo hoog, dat de neerslag verandert in regen. Een gekke gewaarwording. Uiteindelijk veranderde de regen die donderdag in lichte miezer en om 9 uur besloten Henk en ik alsnog te vertrekken. We waren een van de eersten die dag, later zouden nog wat mensen omhoog komen.
Niet te geloven hoe een berg in 4 maanden tijd kan veranderen, fascinerend! Het is bijna alsof we in een andere omgeving zijn. In tegenstelling tot het voorjaar klimmen we nu over rots van 4800 m tot 5100 meter en pas dan gaan we de gletsjer op, die erg ‘veraperd’ is. Dit betekent dat de sneeuw grotendeels is weggesmolten en de gletsjerspleten open komen te liggen. Gevolg: het is nu een absolute must om aan touw over de gletsjer te gaan. We kunnen ons bijna niet voorstellen dat de huidige spleten van soms wel 4 of 5 meter breed een paar maanden terug nog helemaal bedekt waren met sneeuw. We moeten nu flink manouvreren om de spleten te ontwijken en gaan soms over sneeuwbruggetjes van een voetje breed tussen de spleten door. Kortom, flink opletten.
Henk en ik gingen met mega-rugzakken omhoog, immers geen sherpa’s of andere teamgenoten om de gemeenschappelijke spullen tussen te verdelen als touw, sneeuwschep en sneeuwankers. Maar de tocht viel niet tegen. Zeker niet als je bedenkt dat Henk net de nacht voor vertrek verkouden was geworden. We overwogen met het slechte weer en zijn toestand het vertrek nog een dag uit te stellen, maar waren uiteindelijk blij te zijn vertrokken. Kamp 1 is niet zo groot en er stonden bij aankomst zo’n 25 tentjes, bovenop elkaar. Het viel niet mee daartussen nog een plekje te vinden, en ook niet om dit vlak te maken in het dunne laagje sneeuw met ijs eronder. Behoorlijk verkleumd (die dag viel aanhoudend lichte neerslag) zaten we uiteindelijk halverwege de middag in ons onderkomen, Daarna het bekende ritueel van sneeuwsmelten om het vochttekort aan te vullen en beter tegen de hoogte bestand te zijn.
Toch had Henk, zoals gewoonlijk, die nacht en volgende dag last van lichte hoofdpijn. Ook de verkoudheid speelde hem parten. Bij mij leek de verkoudheid bijna weg te zijn, maar zoals altijd komen alle gebreken dubbel en dwars terug op hoogte, dus ook dat was nu het geval. Toch voelde ik me aanzienlijk beter dan een paar maanden terug: het lijkt erop dat het nu slechts gaat om een onschuldig verkoudheidsvirus, in tegenstelling tot het voorjaar waar ik me telkens geveld voelde door een of ander beest die me zelfs na 3 antibiotica-kuren niet wilde verlaten. Dus alle optimisme voor volledig herstel de komende dagen in het basiskamp
13 sept -> 6300 m
Na een dag ‘nietsdoen’ in kamp 1 ter acclimatisatie gingen we met nauwelijks iets in de rugzakken omhoog richting kamp 2, ter verkenning van de route en ter acclimatisatie. Er was die nacht zo’n 10 cm sneeuw gevallen maar het was overdag gelukkig droog en het klaarde zelfs wat op. Even konden de jassen zelfs uit met de zon erbij. De route verloopt globaal hetzelfde als het voorjaar, al zijn er ook nu meters brede gletsjerspleten tevoorschijn gekomen. Eentje wordt zelfs met een drietal laddertjes overbrugd.
Op een aantal sherpa’s en twee gidsen na, waren we de enigen die op deze dag richting kamp 2 klommen. Ons geluk is, dat de touwen tot 6400 meter reeds zijn aangelegd door twee andere teams, die reeds 2 weken eerder arriveerden dan wij. Na het bereiken van 6300 meter keerden we voldaan terug naar ons kampje 1: missie geslaagd van deze klimronde.
14 sept -> BC
Stelt het terugkeren naar het basiskamp normaal niet zoveel voor, dat was nu wel anders. Er was die nacht 15 cm sneeuw gevallen, het spoor was dichtgesneeuwd en er hing een dikke mist toen we vertrokken uit kamp 1. We waren de enigen die van daaruit naar beneden gingen. Af en toe dook een vlaggetje op in de mist, ter bevestiging van de goede route, maar vaak zagen we helemaal niets. We waren dan ook opgelucht toen na drie kwartier afdalen ons een paar sherpa’s tegemoet kwamen, wiens spoor we verder naar beneden konden volgen.
Op het moment genieten we van alle luxe, rust en de warmte in het basiskamp, maar vooral van het goede eten van onze kok Lobsang! Morgen volgt en kort bericht met de verdere plannen.
Door: Katja
Hier het eerste bericht van onze kleinschalige expeditie voor de herkansing op de berg Manaslu (8163 m).
Op 17 augustus vertrokken vanuit Nederland en gisteren goed en wel aangekomen in het basiskamp. We beschikken dus eindelijk weer over onze communicatie-apparatuur, want na 18 augustus hebben we de laptop en het satellietmodem niet meer gezien: de spullen vertrokken zo ongeveer direct na aankomst in Kathmandu in tonnen en per dragers naar het basiskamp. Vanuit Nederland hadden we 210 kg aan bagage. Aangevuld met de spullen van Mountain Experience, onze trekking agent (eten, kookspullen + tenten basiskamp ed), waren er totaal 26 dragers nodig om alles hier te krijgen. Een en ander werd begeleid door Lobsang, onze kok, en onze enige teamgenoot gedurende deze expeditie.
Zelf zijn we een dag na aankomst in Kathmandu vertrokken richting het Everest-gebied, voor een trektocht ter hoogte-acclimatisatie. Gezien de moesson is het op het moment geen trekkingseizoen in Nepal, en was het dus bijzonder stil qua toeristen. Wel mooi om het gebied in het zomerseizoen te ervaren: met een grote bedrijvigheid op het land (aardappelteelt, yak-beweiding ed). De tocht kennen we inmiddels op ons duimpje, maar dit keer was het ons gegund om een nieuwe pas te doen: de Renjo La, een pas op 5300 meter, tussen Gokyo en Thame. Het was een prachtige ervaring, door dit wilde onontgonnen terrein te trekken.
We hadden maar zeer matig weer tijdens de tocht: nauwelijks uitzichten en iedere dag wel regen, gelukkig vaak pas na aankomst op onze bestemming. Toch maakte dit de sfeer wat troosteloos. In Lukla werd dat nog voortgezet, waar wij direct het vliegtuig terug wilden nemen. Maar toen we daar aankwamen waren er wegens bewolking op de slechts 200 meter korte landingsbaans al 4 dagen geen vluchten meer uitgevoerd. Het alternatief is: 3 a 4 lange dagen lopen naar de eerstbijzijnde weg plus 1 dag met de bus naar Kathmandu. Een lastige beslissing, want hoe weet je of er de volgende dag gevlogen kan worden? Nou daar kun je absoluut niets van zeggen, is onze ervaring inmiddels.
Ook de dag dat wij wilden vliegen klaarde het weer niet op. Uiteindelijk na 3 dagen wachten konden we weg. En dat was een gelukstreffer: het weer zag er heel slecht uit, maar uiteindelijk klaarde het een beetje op en direct togen alle wachtenden (circa 150 mensen) naar het luchtvaartgebouwtje (stel je daar niet te veel van voor).
Er zijn vervolgens 4 luchtvaartmaatschappijen en het is altijd spannend wie het eerste arriveert. En zowaar, dat was Agni Air, van wie wij een kaartje hadden. Met een grote boog landde het toestelletje (waar 15 mensen in passen) op Lukla. Vijf minuten later landde het tweede Agni-toestel en weg waren we. Het bleken die dag de enige twee uitgevoerde vluchten; de bewolking trok weer dicht en de andere toestellen moesten omkeren of uitwijken. Alle andere wachtenden hadden het nakijken. Jullie kunnen je misschien voorstellen dat we als kinderen zo blij waren toen wij op 3 sept in Kathmandu arriveerden.
We hadden twee dagen in Kathmandu gepland, maar door de opgelopen vertraging maakten we er eentje van. De vuile was wegbrengen, de zaken regelen met Chhuldim en zorgen voor de juiste bepakking voor de tocht naar het basiskamp. Zo vertrokken we op 4 sept, met 2 dagen vertraging op de oorspronkelijke planning, met de jeep richting het Manaslu-gebied. We liepen net als vorige keer (met Miriam, Niels en Menno) de korte tocht via de Larkya Pas (5100 m). Deze tocht wordt door de dragers meestal gemeden; ofwel vanwege de sneeuwomstandigheden, ofwel omdat je hiervoor geacclimatiseerd moet zijn. Vandaar dat onze kok met de dragers de route via de andere kant volgde.
We begonnen onze voettocht na de rit tegen de middag in de gloeiende hitte op 900 meter hoogte, een ware beproeving. Na vier lange dagen lopen kwamen we gisteren in het basiskamp aan, Een vertrouwde plek, al is het vreemd om hier zonder onze teammaatjes van het voorjaar te zijn. Het weerzien met Lobsang, opnieuw onze kok, was echter warm.
Lag het basiskamp afgelopen april nog vol met sneeuw: inmiddels is dat allemaal weggedooid. We staan met onze tent op brokken steen!
Henk moest de eerste week wat op gang komen maar voelt zich nu kiplekker. Hij heeft gelukkig geen enkele last gehad van zijn eerdere kuitblessure. Ik had zelf gedurende de hele tocht wat last van mijn chronische achillespeesblessure, maar niet alarmerend. Verder voelde ik me tot 3 dagen geleden zeer fit; tot mijn grote ergernis ben ik weer verkouden geworden. Het lijkt wel of ik hier een abonnement op heb, zo vlak voor de start van een expeditie. Bijzonder vervelend dus. Het dus prioriteit 1 om hier vanaf te komen.
Morgen vindt de inzegening van de expeditie plaats (de puja). De elfde gaat het echte werk beginnen: dan gaan we omhoog naar kamp 1 (5800 m), waar we een paar nachten zullen blijven. We zien er naar uit. Na de deze eerste klimronde het volgende bericht.